[1]
O Christus, doe uw vuur ontbranden
van oost tot west, van zuid tot noord;
dan weten weldra alle landen,
dat U de wereld toebehoort.
[2]
Wij zien het soms heel helder schijnen,
het vlamt omhoog, nu hier, dan daar;
dan zeggen wij: "God kent de zijnen;
de Heer maakt zijn beloften waar!"
[3]
Laat door uw Heil'ge Geest ontvonken
het godd'lijk vuur in veler hart!
Wie dorst, maakt U van vreugde dronken,
en U geneest de diepste smart.
[4]
Wil 't rijk der duisternis beschamen
door altijd nieuwe heerlijkheid;
breng wie U kennen allen samen,
en weer verdeeldheid, moeite en strijd.
[5]
Maak levend, Heer, de dode zielen;
verlicht de wereld door uw gloed;
geef, dat miljoenen nederknielen
en ieder volk uw heil begroet.
[6]
Dan blijven zij niet aan de drempel
van 't huis, waar elk uw lof ontvouwt,
maar worden zelf een heil'ge tempel,
uit levend marmer schoon gebouwd.