(23) De Heer is mijn herder
[1]
De Heer is mijn herder!
'k Heb al wat mij lust.
Hij zal mij geleiden
naar grazige weiden;
Hij voert mij naar water
van vrede en rust.
[2]
De Heer is mijn herder!
Hij waakt voor mijn ziel.
Hij bracht mij op wegen
van goedheid en zegen;
Hij steunde in 't wank'len,
Hij droeg m' als ik viel.
[3]
De Heer is mijn herder!
Al dreigt ook het graf,
geen angst doet mij beven,
verlost is mijn leven.
O Heer, mij vertroosten
uw stok en uw staf.
[4]
De Heer is mijn herder!
Diep in de woestijn
verkwikken en laven
mij hemelse gaven;
Hij wil mij versterken
met brood en met wijn.
[5]
De Heer is mijn herder!
Hem blijf ik gewijd.
Bij Hem zal 'k verkeren,
de Here der heren!
Zo kroont met haar zegen
zijn liefde m' altijd.