[1]
Soms zou ik willen vliegen als een vlindertje,
een vlindertje, een vlindertje.
Soms zou ik willen vliegen als een vlindertje,
'k ben een kind van God.
Zo blij, zo blij,
want Jezus woont in mij.
Zo blij, zo blij,
want Jezus woont in mij.
[2]
Soms zou ik willen fluiten als een vogeltje,
een vogeltje, een vogeltje.
Soms zou ik willen fluiten als een vogeltje,
'k ben een kind van God.
Zo vrij, zo vrij,
want Jezus woont in mij.
Zo vrij, zo vrij,
want Jezus woont in mij.