[1]
U wachtte niet op mij,
want ik dwaalde af.
Maar U werd een kwetsbaar mens
zoals wij.
U wachtte niet op mij,
maar U droeg mijn straf.
En U riep mij bij mijn naam:
'Kom bij Mij'.
[2]
Voor eeuwig ben ik dankbaar, o God.
Dankbaar voor het kruis, Heer,
dat U droeg.
Voor eeuwig ben ik dankbaar, o God.
U zocht mij, nog voor ik naar U vroeg.
[ending]
Voor eeuwig ben ik dankbaar.