(256) Al verlaten mij mijn ouders
256
[1]
Al verlaten mij mijn ouders,
God, mijn God, verlaat mij niet.
Hij draagt mij op sterke schouders
en verstaat mijn stil verdriet.
[2]
Voor mij is Hij als een vader.
Grote aandacht schenkt Hij mij.
Vol van liefde zijn Zijn daden;
meer dan woorden zegt dit mij.
[3]
Kan een vrouw haar kind vergeten,
't ongelooflijke bestaan?
Nooit zal God mijn naam vergeten!
Hij laat niet verloren gaan!
[4]
Zelfs al zwijgen vader, moeder,
toch neemt mij de Here aan.
Al ontbreekt een zuster, broeder,
Hij zal mij terzijde staan.
[5]
Hoeveel kosten nu vijf mussen?
Zijn ze niet twee stuivers waard?
God vergeet niet één intussen.
Eens schiep Hij hen naar hun aard.
[6]
Zie, hoe kostbaar zijn wij mensen:
God onthoudt mij niet zijn huis.
Wat heb ik nog meer te wensen.
In zijn armen voel 'k mij thuis.