[1]
Wordt krachtig in de Heer
en in zijn sterke macht,
de duivel gaat tekeer,
weest op zijn list bedacht.
[2]
Niet tegen vlees en bloed
is deze strijd gericht,
het is een geest die woedt,
een vijand van het licht,
[3]
des duivels hoge raad
en boze overheid,
al wat aan macht bestaat
en kwade majesteit.
[4]
Om deze reden doet
Gods wapenrusting aan,
zodat gij als het moet
de vijand kunt weerstaan.
[5]
Met waarheid weest omgord
en pantsert u met recht,
zodat gij weerbaar wordt
en standhoudt in 't gevecht.
[6]
Uw voeten onvermoeid
voor vrede in de weer,
die moeten zijn geschoeid
met ijver voor de Heer.
[7]
Uw schild is dat gij God
vurig en vast gelooft,
zodat gij onder schot
het vuur van satan dooft.
[8]
De helm van het behoud
die om de slapen sluit,
dat is het heil van God,
de kracht der zaligheid.
[9]
Zo staat gij dan gereed,
strijdvaardig en gespoord,
ten laatsten kamp en weet:
het zwaard dat is Gods woord.
[10]
En bidt dan in de Geest
voortdurend voor elkaar
God die de harten leest,
dat Hij u wel bewaar!