(101) Lied 101
Om Christus wil zijn wij verblijd.
[1]
Om Christus wil zijn wij verblijd.
Hij heeft in alle mens'lijkheid
een zoon die naar zijn vader aardt
God in het vlees geopenbaard.
[2]
Looft Hem, die van de Geest ontving
voor altijd zijn rechtvaardiging,
de Geest, die Hem herleven doet
in mensen, mens'lijk vlees en bloed.
[3]
Hij die, ontheven hemelhoog,
te stralend voor het sterf'lijk oog,
aan de engelen verschenen is
in 't licht van zijn verrijzenis,
[4]
Hij is aanwezig in het woord,
dat wordt gepredikt en gehoord
in heel de wereld en geloofd,
en dat ons zegent hoofd voor hoofd.
[5]
Om Christus wil zijn wij verblijd,
die inging in Gods heerlijkheid
en voor Gods ogen, stralend schoon,
is wat wij zullen zijn, de Zoon.