(104) Lied 104
Al wie het woord zal horen
[1]
Al wie het woord zal horen
en doet het daarna niet
is als een mens die ziet
het eigen aangeboren
gelaat
zo 't in de spiegel staat.
[2]
Maar heeft hij 't al geweten,
dit beeld van zijn bestaan,
daarna zijns weegs gegaan
terstond is hij 't vergeten
en ziet
doch kent zichzelve niet!
[3]
Ons beeld, ons ware wezen,
woord Gods in eigen vlees,
volmaakt en zonder vrees,
staat in de wet te lezen
zo doet
wat zalig is en goed.