(197) Lied 197
De dag rijst rood in het verschiet
[1]
De dag rijst rood in het verschiet,
de hemel zingt het hoogste lied,
de aarde juicht uit alle macht,
de hel barst los in jammerklacht.
[2]
Omdat de Koning komt en stoot
de deuren open van de dood,
bevrijdend uit de lange nacht,
het volk dat in het duister wacht.
[3]
Die lag besloten met een steen,
een wacht soldaten erom heen,
stijgt uit het graf en triomfeert
in al zijn pracht. De Heer regeert.
[4]
Nu zijn de tranen en de pijn
voorbij. De dood zal niet meer zijn.
Een stralende engel kondigt aan:
de Heer is waarlijk opgestaan.