[1]
Geest, uit de hemel neergedaald,
storm van gedrevenheid,
breek niet de mens die ademhaalt,
Gij die ook stilte zijt.
[2]
Geest van de Vader en de Zoon,
vuur van hun heiligheid,
verzeng ons niet, maar brand ons schoon
van ongerechtigheid.
[3]
Adem van leven in het woord,
wek hen die niet verstaan:
de stomme spreekt, de dove hoort,
Gij doet het lied ontstaan.