(253) Lied 253
O zalig licht, Drievuldigheid
[1]
O zalig licht, Drievuldigheid,
die een in hart en wezen zijt,
de grote zon verzinkt in nacht,
o licht, houd in ons hart de wacht.
[2]
U loven we in de dageraad,
U smeken wij des avonds laat,
geef dat ons lied uw lof verspreidt
van eeuwigheid tot eeuwigheid.
[3]
Aan God de Vader zij de eer,
aan God de Zoon voor immermeer,
aan God de Geest die troost en leidt
zij lof nu en te allen tijd.