[1]
Onze Vader in de hemel.
Heer, dit zeggen wij met schroom.
Zo te spreken lijkt ons ijdel,
maar dit woord gaf ons uw Zoon.
[2]
Christus leerde ons zo bidden.
Hij schonk ons een vaderland:
U bent vader in ons midden,
die zijn kind neemt bij de hand.
[3]
Heer, U leerde ons te spreken
met de Vader op zijn troon.
Ons gebed kent veel gebreken,
maar Gods Geest verhoogt de toon.
[4]
Kom maar als een kind steeds nader,
spreek vrijuit met open geest.
Want God is je papa, vader.
Met hem spreken is een feest.
[5]
Onze Vader in de hemel
dat mijn woorden weinig zijn!
Want mijn spreken is snel ijdel
en vervuld van valse schijn.
[6]
Heer, U hebt uw woord gezonden
in de wereld van de dood.
Blij klinkt nu uit alle monden:
Zie Gods liefde is zo groot!
[7]
Onze Vader in de hemel,
U hebt ons uw kind genoemd.
Zo te spreken is niet ijdel
want U hebt ons zo benoemd.
[8]
Uw gebed, Heer, te beginnen
met de heil'ge vadernaam,
brengt ons telkens weer te binnen
dat wij kind'ren zijn van naam!