[1]
Als God ons huis zijn gunst onthoudt,
dan is het tevergeefs gebouwd,
laat daarom, Heer, ons niet alleen
met ons bestek, met hout en steen.
[2]
Ga niet voorbij aan ons domein,
laat het uw huis, uw tempel zijn,
waarvan Gij 't grondplan hebt bepaald,
opdat uw Geest, Heer, daarin daalt.
[3]
En reinig met uw vuur het vuur
van onze haard en maak het puur:
uw gloed, bij mensen ingekeerd,
die onze brandstof niet verteert.
[4]
Laat ons elkander, bij het licht
dat Gij ontstak, van aangezicht
tot aangezicht uw lieflijkheid
spiegelen, God die liefde zijt.