[1]
O diepe nacht die ons omringt,
de wereld in uw duister dwingt,
het licht van Christus kleurt de lucht,
Hij komt, Hij jaagt u op de vlucht.
[2]
De aarde die in 't donker lag,
komt in zijn zonlicht aan de dag.
Alles krijgt kleur en glans en licht
in 't stralen van zijn aangezicht.
[3]
U Christus kennen wij alleen,
U zoekt ons zingen, ons geween.
Zie ons in eenvoud voor U staan,
o Heer, neem onze harten aan.
[4]
Zoveel is zwart van kwaad en pijn.
Maak door uw licht de wereld rein.
O ster die in de hemel staat,
verlicht ons met uw licht gelaat.
[5]
Aan God de Vader in zijn troon,
en aan zijn eengeboren Zoon,
zij met de Geest wiens troost ons leidt,
de lof en eer in eeuwigheid.