[1]
In 't oosten klaar laat blozen
de dageraad
de liefelijke rozen
van haar gelaat.
[2]
O helle morgensterre,
Gods eeuwig Zoon,
schiet op ons hart van verre
uw stralen schoon!
[3]
Vermeer tot uwen love
het kranke licht
van onze klein gelove
en toeverzicht.
[4]
Maak wakker onze leden
en traag gemoed
om vlijtig te betreden
uw paden goed.
[5]
Totdat wij eens in waarheid
verheven hoog.
aanschouwen uwe klaarheid
van oog tot oog!