(378) Lied 378
Het licht dat weer opnieuw begon
[1]
Het licht dat weer opnieuw begon,
de dag, de pas ontwaakte zon,
verhogen Hem die boven is
en die alleen te loven is.
[2]
Heft op uw hart en uw gelaat
gelijk het licht dat opengaat,
weest als de engelen bereid,
wijdt God uw ganse levenstijd!
[3]
Laat uw geweten zuiver zijn,
helder als dag en zonneschijn,
want God ziet alles van omhoog
klaar als de dag met helder oog.
[4]
En laat uw licht als hemellicht
schijnen voor ieders aangezicht,
zodat het ieder helder is
dat God uw licht, uw helper is.
[5]
De hemel immers is nabij!
Mijn licht, mijn dag, mijn zon zijt Gij
en door de stralen van uw gloed
wordt alles wat er leeft gevoed.
[6]
Dit is uw dag want Gij zijt daar,
dit is een dag als duizend jaar.
Verdrijf mijn zonde als de dauw,
o God wien ik mij toevertrouw!
[7]
Nu dan het licht verrezen is,
looft Hem die 't eeuwig wezen is
en houdt u voor de dag bereid
dat Hij verschijnt in heerlijkheid.
[8]
Lof zij de Vader, eeuwig licht,
de Zoon, zijn enig aangezicht,
lof zij de Geest, der liefde vuur,
looft God vandaag van uur tot uur!