(111) U houdt uw hand, grote God op deez' aard
[1]
U houdt uw hand,
grote God op deez' aard.
Houdt uw machtige hand
op uw schepping.

U schiep bergen en streken,
bronnen en beken.
O Heer,
houd uw sterke hand op mij!

U maakt tot regen de wolk,
van de regen de zee,
van de zee wolken weer,
opdat wij leven zouden, Heer.

U hebt de hemel en aard'
in uw hand Heer.
O God,
houd uw sterke hand op mij!