(309) 'k Ben reizend naar die stad
309
[1]
'k Ben reizend naar die stad,
waar Christus 't licht zal zijn,
oom eeuwig daar te zijn bij Hem,
bevrijd van zorg en pijn.
[chorus]
Geen smart meer daar omhoog,
geen smart meer daar omhoog;
God zelf wist daar de tranen droog,
geen smart meer daar omhoog.
[2]
Al 't schoon op aarde kleeft
de vloek van zonde aan,
maar in die reine stad kan nooit
de zonde binnengaan.
[chorus]
Geen smart meer daar omhoog,
geen smart meer daar omhoog;
God zelf wist daar de tranen droog,
geen smart meer daar omhoog.
[3]
Daar is geen dood, geen rouw,
geen leed, geen zielsangst meer,
maar eeuw'ge blijdschap wacht de ziel
daarboven bij de Heer.
[chorus]
Geen smart meer daar omhoog,
geen smart meer daar omhoog;
God zelf wist daar de tranen droog,
geen smart meer daar omhoog.
[4]
Daar is de strijd voorbij,
daar wacht de gloriekroon;
daar vindt de ware strijder rust,
en God zelf is zijn loon.
[chorus]
Geen smart meer daar omhoog,
geen smart meer daar omhoog;
God zelf wist daar de tranen droog,
geen smart meer daar omhoog