[1]
Christus bouwt zijn rijk met vrede,
hemel wordt tot vaderland.
Zo ontvangt de mens beneden
weer een woonplaats uit Gods hand.
[2]
Aardse rijken sluiten buiten,
maar wie Christus' rijk in gaat
laat zich heerlijk binnen sluiten,
gaat gekleed in feestgewaad.
[3]
Christus' rijk zal eenmaal komen.
Soms meent men: het is al hier.
Maar Gods rijk is meer dan dromen,
want het komt op Gods manier.
[4]
Valse goden zullen spreken
als een christus, een profeet.
God zal al die valsheid breken:
Christus komt in koningskleed.
[5]
Als de donder is zijn blinken,
bliksemlicht van oost tot west.
Luid bazuingeschal zal klinken.
Hij komt weder, lest is best.
[6]
Hij verzamelt uit de streken
wie Hem kent en adoreert
en laat achter op zijn teken
wie zichzelf als god vereert.
[7]
Van die dag, dat uur weet niemand,
zelfs de Zoon niet, God alleen.
Onverwachts komt Hij als iemand,
die het huis opeens besteelt.
[8]
Wees niet dwaas, maar ga Hem dienen.
Christus koos allang voor jou!
Meisjes kwamen met z'n tienen,
slechts de wijzen bleken trouw.