[1]
Komt, laat ons zingen al te zaam:
God is goed.
Hemel en aarde, prijst zijn naam:
God is goed.
Laat ieder naad'ren tot zijn troon,
zingen met ons op blijde toon
in melodieën rein en schoon:
God is goed!
[chorus]
God is goed, God is goed,
in melodieën rein en schoon:
God is goed!
[2]
O, zegt het voort aan 't verste strand:
God is goed.
Voor elk is plaats in 't vaderland:
God is goed.
Van zonde maakt ons Christus vrij.
Licht in de duist're nacht bracht Hij.
Als zijn verlosten juichen wij:
God is goed!
[3]
En zo mijn hart en vlees bezwijkt:
God is goed.
Hij is de Rots, die nimmer wijkt:
God is goed.
Ja, ook de kille doodsjordaan
brengt ons niet meer verschrikking aan,
daar zal de Heiland met ons gaan:
God is goed!
[4]
Ginds in de hemel ruist het voort:
God is goed.
Nimmer werd schoner zang gehoord:
God is goed.
Eind'loze eeuwen gaan voorbij.
Nog klinkt dat loflied, vol en vrij.
Duizend, tienduizend juichen blij:
God is goed!
[5]
O, dat nu ieder hart getuig':
God is goed.
Dat ied're knie voor Hem zich buig':
God is goed.
O, Hem te kennen is zaligheid,
't leven tot in der eeuwigheid.
Laat ons 't vermelden wijd en zijd:
God is goed!