(326) Gij dienaars van Hem, die alles regeert
326
[1]
Gij dienaars van Hem,
die alles regeert,
verenigt uw stem,
verheft en vereert
de naam aller namen,
vol rijkdom en kracht;
bezingt dan tezamen
Gods grootheid en macht.
[2]
God heerst van zijn troon,
in 't heilige licht;
Hij redt in zijn Zoon
de mens van 't gericht.
De heiligen loven
reeds hier in hun lied,
met d' engelen boven,
het heil hun geschied.
[3]
Aan Hem zij het lied
der wereld gewijd,
die eens uit het niet
't heelal heeft bereid,
die door zijne liefde,
zijn wijsheid en kracht,
ook zelf de verlossing
der wereld volbracht.