[1]
Majesteit, groot is zijn majesteit;
lof zij Jezus en glorie, hulde en eer.
Majesteit, God, die de zijnen leidt.
Vanaf zijn troon vestigt de Zoon
zijn heerschappij.
[2]
Dus verhoog maak eeuwig groot
de naam van Jezus.
Volk van God kom en breng lof
aan Jezus, de koning.
Majesteit, groot is zijn majesteit;
dwars door de dood werd Hij verhoogd,
Jezus regeert.
[3]