[1]
O Heer, mijn God,
wanneer ik in verwond'ring
de wereld zie
die U hebt voortgebracht.
Het sterrenlicht,
het rollen van de donder,
heel dit heelal,
dat vol is van uw kracht
[chorus]
Dan zingt mijn ziel tot U,
o Heer mijn God;
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
Dan zingt mijn ziel tot U,
o Heer mijn God;
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
[2]
Als ik bedenk,
hoe Jezus zonder klagen
tot in de dood
gegaan is als een Lam,
sta ik verbaasd,
dat Hij mijn schuld wou dragen
en aan het kruis
mijn zonde op zich nam.
[chorus]
Dan zingt mijn ziel tot U,
o Heer mijn God;
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
Dan zingt mijn ziel tot U,
o Heer mijn God;
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
[3]
Als Christus komt
met majesteit en luister,
brengt Hij mij thuis,
hoe heerlijk zal dat zijn.
Dan zal ik vol aanbidding
voor Hem buigen
en zingt mijn ziel:
o Heer, hoe groot zijt Gij!
[chorus]
Dan zingt mijn ziel tot U,
o Heer mijn God;
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
Dan zingt mijn ziel tot U,
o Heer mijn God;
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij