[1]
Wat mij dierbaar was,
wat ik vinden wou,
dingen waar ik mij aan binden zou,
alles wat ik zocht,
kennis, macht of geld
heeft geen waarde meer.
Wat werk'lijk telt:
[chorus]
Ik wil U kennen, Jezus;
dat is mijn grootste schat.
U verlost, U bevrijdt,
U bent mijn gerechtigheid;
O, ik hou van U...
[2]
Ik geloof dat ik gerechtvaardigd ben,
doordat U mij uw genade geeft.
En mijn liefste wens is om meer en meer
zoals U te zijn die in mij leeft.
[3]
En wanneer ik deel in uw lijden, Heer,
zal ik delen in uw heerlijkheid.
Door nu één met U in uw dood te zijn,
zal ik bij U zijn in eeuwigheid.