(347) Machtig God, sterke Rots
347
[1]
Machtig God, sterke Rots,
U alleen bent waardig.
Aard' en hemel prijzen U,
glorie voor uw naam.
[2]
Lam van God, hoogste Heer,
heilig en rechtvaardig,
stralend licht, Morgenster,
niemand is als U.
[3]
Prijst de Vader,
prijst de Zoon.
Prijst de Geest, die in ons woont.
Prijst de Koning der heerlijkheid.
Prijst Hem tot in eeuwigheid.