[1]
Hoe lang heeft de mensheid gebeden
versmachtend van honger en dorst,
gesmeekt dat het leed was geleden,
gehoopt dat de strijd was gestreden,
gewacht op de Vredevorst.
[chorus]
Kind van het licht,
voor Gods aangezicht,
in donkere dagen geboren.
Kind van het licht,
en Gods aangezicht,
schijnt helderder dan ooit tevoren.
[2]
Het Woord heeft een lichaam gekregen
het ligt nog in doeken gehuld.
Heeft God in zijn liefde gezwegen?
Toch bleef Hij de mens toegenegen
en heeft zijn belofte vervuld.
[3]
Gods plan bleef in sluiers verborgen,
maar nu breekt het ogenblik aan.
Hij heeft op die stralende morgen
het Kind dat voor redding zou zorgen
voor ons uit de doeken gedaan.
[4]
Hij werd weer in doeken gewonden
toen Hij aan het kruis was gegaan.
Maar ?t licht heeft het duister ontbonden;
er werden slechts doeken gevonden;
Hij was uit de dood opgestaan.