(350) Lof zij de Heer, de almachtige
350
[1]
Lof zij de Heer,
de almachtige Koning der ere.
Laat ons naar hartelust zingen
en blij musiceren.
Komt allen saam,
psalmzingt de heilige naam,
looft al wat ademt de Here.
[2]
Lof zij de Heer,
Hij omringt met zijn liefde uw leven;
heeft u in 't licht
als op adelaarsvleuglen geheven.
Hij die u leidt,
zodat uw hart zich verblijdt,
Hij heeft zijn woord u gegeven.
[3]
Lof zij de Heer
die uw lichaam zo schoon heeft geweven,
dagelijks heeft Hij u
kracht en gezondheid gegeven.
Hij heeft u lief,
die tot zijn kind u verhief,
ja, Hij beschikt u ten leven.
[4]
Lof zij de Heer
die uw huis en uw haard heeft gezegend,
lof zij de hemelse liefde
die over ons regent.
Denk elke dag
aan wat zijn almacht vermag,
die u met liefde bejegent.
[5]
Lof zij de Heer
met de heerlijkste naam van zijn namen,
christenen looft Hem
met Abrahams kinderen samen.
Hart wees gerust,
Hij is uw licht en uw lust.
Alles wat ademt zegt: Amen.