[1]
Dit is de dag die de Heer ons geeft;
wees daarom blij en vier het feest.
Dit is de dag die de Heer ons geeft;
wees daarom blij, wees daarom blij
en vier het feest!
[2]
(m) Zijn hand die leidt mij,
(v) zijn hand die leidt mij.
(m) Hij wandelt naast mij,
(v) Hij wandelt naast mij.
(allen) Hij leeft nu in mij
en zijn liefde vult mijn ziel.
(m) Hij is mijn redder,
(v) Hij is mijn redder,
(m) Hij's mijn bevrijder,
(v) Hij's mijn bevrijder,
(allen) en overvloedig geeft Hij
zijn liefde iedere dag!
[3]
(laatste keer:)
Dit is de dag die de Heer ons geeft;
wees daarom blij en vier het feest.
Dit is de dag die de Heer ons geeft;
(m) wees daarom blij,
(v) wees daarom blij,
(m) wees daarom blij,
(v) wees daarom blij,
(m) wees daarom blij,
(allen) wees daarom blij
en vier het feest.