(354) Mijn Jezus, ik hou van U
354
[1]
Mijn Jezus, ik hou van U,
ik noem u mijn Vriend.
Want u nam de straf op U
die ik had verdiend.
De grote Verlosser,
mijn redder bent U;
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu.
[2]
Mijn Jezus, ik hou van U,
want U hield van mij.
Toen U aan het kruis hing,
een wond in uw zij.
Voor mij de genade,
een doornenkroon voor U.
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu.
[3]
Ik zal van U houden
in leven en dood.
En ik wil U prijzen,
zelfs dan in mijn nood.
Als ik kom te sterven,
dan roep ik tot U:
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu.
[4]
Als ik in uw glorie,
uw eeuwigheid kom,
dan buig ik mij vóór U,
in uw heiligdom.
Gekroond met uw heerlijkheid,
zal 'k zingen voor U:
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu,
maar nooit zoveel als nu.