[1]
U bent mijn anker,
mijn licht en mijn bevrijder.
U bent mijn vesting,
dus vrees ik geen kwaad.
[2]
Want al keert de vijand zich tegen mij
in uw schuilplaats mag ik toch veilig zijn.
Als ik roep, dan bent U nabij;
U tilt mij hoog op een rots,
ik zing en juich voor U.
[chorus]
Eén ding wil ik vragen, Heer,
met heel mijn hart,
dat ik in uw huis mag zijn
iedere dag
en rustend aan uw Vaderhart
uw liefde bewonderen mag.
[3]
Leer mij uw weg, Heer
en effen al mijn paden.
Laat mij niet los,
Heer, mijn hoop is op U.
[4]
'k Wil uw goedheid zien
op mijn levenspad
en uw leiding zoeken bij elke stap.
Als mijn hart zegt: 'Ga naar Hem toe',
dan wacht ik op U
bij alles wat ik doe.