(54) Immanuël
[1]
Want een kind is ons geboren
en een zoon gaf God aan ons.
De heerschappij rust op
zijn schouder
en zijn naam zal zijn:
[chorus]
Wonderbare Raadsman,
Machtige God, Eeuwige Vader,
de Vredevorst,
Immanuël, God met ons.
Immanuël, God met ons.
[2]
Want alzo lief had God de wereld
dat Hij zijn Zoon gegeven heeft.
Iedereen die in Hem gelooft,
leeft in eeuwigheid.