[1]
Ga nu uw gang, Heer,
breek mij en neem;
U bent mijn maker,
ik ben maar leem;
vorm mijn bestaan
geheel naar uw wil,
houd door gena mij
rustig en stil.
[2]
Ga nu uw gang, Heer,
test en beproef,
of er iets is,
waar 'k U mee bedroef;
was door uw bloed
van alles mij rein.
Witter dan sneeuw, Heer,
wil 'k voor U zijn.
[3]
Ga nu uw gang, Heer,
maak mij maar sterk;
'k kan zonder U niets
doen in mijn werk.
'k Smeek U, dat U
mijn ziekten geneest,
en schenk mij, Jezus,
veel van uw Geest.
[4]
Ga nu uw gang, Heer,
ik buig mij neer;
ik ben de dienstknecht,
U bent de Heer;
maak zo mijn leven,
dat men kan zien,
dat 'k niet mijzelf,
maar Jezus nu dien.
[5]
Ga nu uw gang, Heer,
behoud uw werk,
zegen uw dienaars,
zending en kerk;
kom met uw vuur,
o Heer, 't is de tijd,
dat voor uw komst
uw volk wordt bereid.