(89) Lieve trouwe Heer
[1]
Lieve trouwe Heer,
ik kniel voor U neer.
Ik vertel U alles
wat ik heb gedaan:
ik heb gelopen en gezeten,
ik was binnen of op straat.
Hoe vindt U dat het is gegaan?
[2]
Lieve trouwe Heer,
ik kniel voor U neer.
Ik vertel U alles
wat ik heb beleefd:
ik heb gewerkt en ik mocht spelen,
'k heb geluisterd en gepraat.
Hoe vindt U dat ik heb geleefd?
[3]
Lieve trouwe Heer,
ik kniel voor U neer.
U weet alle dingen
die ik heb gezegd.
Heb ik gelachen, moest ik huilen,
was ik vriendelijk of kwaad?
Ging het goed of ging het slecht?
[4]
Lieve trouwe Heer,
ik kniel voor U neer.
U hebt alles kunnen horen, kunnen zien.
Ik ben blij met al het goede,
ik heb spijt van al het kwaad.
U bent mijn Vader en mijn Vriend.