(383) Diep, diep, Heer, aan uw voeten
383
[1]
Diep, diep, Heer, aan uw voeten,
o Jezus, buig ik neer,
en voel de troost, de zoete,
dat U mij aanneemt, Heer!
Ja, bij het ruwe kruishout
daar vind ik rust voor 't hart.
Het kostbaar bloed van Jezus,
dat is mijn roem en schat.
[2]
Vast, vast Heer, in uw armen
klem mij, uw hulp'loos kind;
gehuld in uw erbarmen
ik veil'ge toevlucht vind.
De moeden, zwaarbelasten,
de zieken met hun pijn,
U kent van elk de lasten
en wilt hun helper zijn.
[3]
Stil, stil zijn in uw handen
wil ik, Immanuel;
dan breekt U al mijn banden,
maakt alle dingen wel.
Dan kunt U uit mij maken
een mens, uw naam ter eer,
zodat ik vol zal raken
van teed're liefde, Heer!
[4]
Dicht, dicht Heer, aan uw harte,
daar vindt mijn ziel haar lust;
in stormen en in smarten
ben 'k daar alleen gerust.
Heer, wil mij dieper gronden
in U, de heilsfontein.
Ik zal, als rank verbonden,
voor eeuwig van U zijn.