[1]
God is zo groot,
zo sterk en zo machtig.
Hij is een Vader en een Vriend
voor jou en mij.
God is de beste,
heilig en almachtig.
Er is niemand die is zoals Hij!
Nee, er is niemand die is zoals Hij!
[2]
Zijn naam is Herder, (Herder)
zijn naam is vrede, (vrede)
zijn naam is Here. (Here)
Een banier, de Geneesheer
en de Koning voor altijd.
[3]
Ik wil Hem aanbidden.
Ik hef mijn handen op
voor zijn grote naam,
de naam die altijd blijft.
Ja, ik wil Hem aanbidden
en buig nu voor zijn troon.
Ik geef mijn leven
aan de allerhoogste God.