(396) Heeft Hij ons bidden opgevangen
396
[1]
Heeft Hij ons bidden opgevangen.
Hij heeft op ons zijn naam gelegd.
Meer dan een mens ooit kan verlangen:
"Ik ben met u", heeft Hij gezegd.
[2]
Opent uw harten, mensen zonen,
die bang en ontoegank'lijk zijt;
het woord van God u toegekomen
bevrijdt u van uw eenzaamheid.
[3]
Hij zal de armen niet verstoten,
Hij is met onze nood bekleed.
Voor allen die zijn vastgelopen
heeft Hij een naam, een nieuwe geest.
[4]
Hij spreekt de taal van alle landen
en overal ontkiemt zijn rijk.
Waar wij maar gaan is Hij voorhanden
en achter elke mens staat Hij.
[5]
Zijt Gij het eerst
van ons geboren,
zijt Gij de welbeminde Zoon -
blijf ons dan trouw; wij zijn verloren
als Gij niet met ons samenwoont.
[6]
Dat wij met U gelukkig leven
en spelen voor Gods aangezicht,
dat wij elkaar de vrede geven die
Gij voor ons hebt aangericht.