(100) Gezang 100
Wees niet vervaard, gij kleine stoet
[1]
Wees niet vervaard, gij kleine stoet,
hoe luid des vijands overmoed
zijn zegelied doe klinken!
Hij rekend' op uw ondergang,
maar voedt die ijd'le waan niet lang:
laat gij de moed niet zinken!
[2]
't Is Godes zaak, waarvoor gij strijdt;
op Hem gehoopt, vertrouwd altijd,
laat rustig God regeren!
Zijn liefd', in Christus eind'loos groot,
zal, daar Hij hulp beschikt in nood,
zijn woord doen triomferen.
[3]
Ons heeft de Heiland vergewist,
dat aller bozen macht en list
niet ons, maar hen zal krenken.
Hun roem verkeert in hoon en spot:
God is met ons en wij met God,
Hij zal de zeeg' ons schenken!