[1]
Ach, blijf met uw genade,
Almacht'ge, ons nabij,
en dek ons voor de schade
van ijd'le hovaardij!
[2]
Licht ons met uwe stralen,
Gij, zon der geesten, voor,
opdat wij niet verdwalen
noch struik'len op ons spoor!
[3]
Ompantser ons van binnen,
o Heil'ge, met uw kracht,
dat wij 't gevlei der zinnen
weerstaan met moed en macht
[4]
Verenig al ons trachten,
Alwijze, met uw wil,
en leer ons U verwachten,
blijmoedig, need'rig, stil!
[5]
Gord stevig ons de lenden,
o Gij, die eeuwig werkt,
dat wij de taak volenden,
waartoe Gij roept en sterkt!
[6]
Volzaal'ge, zij uw vrede
in 't diepste van ons hart
uw gaav' op ied're bede,
uw troost bij ied're smart.
[7]
Bezegel ons uw trouwe,
o Heer, zo goed als groot,
op wie ons harte bouwe
in alle nood en dood!