(184) Gezang 184
De Heer is mijn herder!
[1]
De Heer is mijn herder!
'k Heb al wat mij lust;
Hij zal mij gelijden
naar grazige weiden.
Hij voert mij al zachtkens
aan waat'ren der rust.
[2]
De Heer is mijn Herder!
Hij waakt voor mijn ziel,
Hij brengt mij op wegen
van goedheid en zegen,
Hij schraagt m', als ik wankel,
Hij draagt m', als ik viel.
[3]
De Heer is mijn Herder!
Al dreigt ook het graf
met grimmige kaken,
geen schrik zal mij naken.
O Heer, mij vertroosten
uw stok en uw staf!
[4]
De Heer is mijn Herder!
In 't hart der woestijn
verkwikken en laven
zijn hemelse gaven;
Hij wil mij versterken
met brood en met wijn.
[5]
De Heer is mijn Herder!
Hem blijf ik gewijd!
'k Zal immer verkeren
in 't huis mijnes Heren:
zo kroont met haar zegen
zijn liefde m' altijd.