(204) Gezang 204
Door uwe donk're sluier heen
[1]
Door uwe donk're sluier heen
zoekt U mijn hart met zijn gebeen,
o eeuw'ge Bron van al wat is,
o groot, o diep Geheimenis!
[2]
Gelijk de bloem naar zonnegloed,
zo neigt mijn ziel naar 't hoogste goed;
z' is voor altijd aan U geboeid,
o Liefde, die het al doorgloeit!
[3]
Wie is er, die m' aan U ontrukt?
Uw merk, mijn ziele ingedrukt,
uw zegel in de edelsteen,
wijst altijd naar haar oorsprong heen.
[4]
Gelijk aan 't verre, vreemde strand
gedachten gaan naar 't vaderland,
zo, midden in het aards gewoel,
vraagt mijne ziel naar 't eeuwig doel.