[1]
De Here zoekt heden
die mens zonder toekomst,
vervreemd en verdwaald
in een zinloos bestaan,
die mens die van binnen
zo hunkert naar warmte,
en zoekt naar een einddoel
een weg om te gaan.
[2]
Zo zeer zoekt de schepper
die mens zonder vrede,
dat Hij daarvoor afstond
zijn enige Zoon.
God zoekt ook vandaag nog
die mens in zijn leegte
om hem thuis te brengen
in 't licht van zijn troon.
[3]
In Jezus komt God
ieder mensenkind nader,
dat leeft zonder liefde,
genade en vree.
Gods Zoon is Gods roepstem,
Hij komt ons begroeten,
Hij gaat heel de weg
met het mensenkind mee.
[4]
Hij neemt van de schouder
de last van het falen,
Hij zet met zijn sterven
een streep door de schuld.
Hij geeft elk zijn liefde,
geneest alle wonden,
Hij leert ons zijn weg
in oneindig geduld.
[5]
Wie zich aan die Heer
vol vertrouwen durft geven,
de duisternis neerlegt
bij Jezus de Heer,
die wordt vrijgesproken
van schuld en van zonde
en zingt dan volmondig
Gods eeuwige eer.
[6]
Met Jezus gestorven
in 't dodende water,
met Jezus verrezen
in 't licht van de Geest,
is elk die gehoorzaamt
een kind van de Vader
en is heel het leven
een wonderlijk feest.
[7]
Wie zich zo laat vinden
en zich zo laat leiden,
die heeft zich voor altijd
met Christus bekleed.
De dood is verslagen,
het leven wordt eeuwig,
Gods liefde verzacht
elk verdriet en elk leed.
[8]
Daarom roept de Here
ook heden die mensen,
die zoeken naar liefde
en naar eeuwigheid:
volg Jezus de Heiland
voor eens en voor eeuwig.
Hij heeft ook voor U
deze rijkdom bereid.