[1]
O machtige Heer,
die de wateren draagt,
wat hebt U de macht
van de dood uitgedaagd!
U Heer, was bewogen
om al onze nood
en ging daarom onder
in 't water van dood.
[2]
De roep van Johannes
vanuit de Jordaan
werd willens en wetens
als Gods stem verstaan.
U hebt in dit water
de doop ons onthuld;
gerechtigheid Gods
wordt gehoorzaam vervuld.
[3]
O Heer, die om ons
in het graf bent gegaan,
de machten van hel
en van dood hebt doorstaan,
U rees triomfant'lijk
omhoog uit dit graf
en wierp de hardvochtige dood
van U af.
[4]
U droeg onze schuld
in een godd'lijk gericht;
aldus werd de poort
tot het godsrijk gesticht.
De weg naar uw leven
gaat dwars door die dood,
waarin U voor zondaars
het godsrijk ontsloot.
[5]
O machtige Heer,
die de wateren draagt,
wij hebben om water
van leven gevraagd!
Het water van Christus,
de doop in zijn dood,
spreekt ons van gerechtigheid,
kostbaar en groot!