(98) Lied 367
Wij bidden u Gods zegen toe.

[1]
Wij bidden u Gods zegen toe.
Neemt die eerbiedig aan
hoe ook uw weg mag gaan.
Nog kent geen mens het wat en hoe,
gij moogt vertrouwend lopen:
God doet de toekomst open.
[2]
Gij hebt elkander trouw beloofd;
een mens'lijk feilbaar woord
werd hier door ons gehoord.
Dit woord behoudt het in geloof.
Meer hebt gij niet van node:
God houdt uw ja omsloten.