(278) Hij leeft

[1]
Maria kwam bij het graf
en huilde om haar Heer;
de grote steen was weggerold
en Jezus was er niet meer.
Maar een engel zei plotseling:
'Weet je niet meer,
wat Hij gesproken heeft:
Hij is opgestaan,
Hij is opgestaan;
Hij leeft, Hij leeft!
Hij is opgestaan,
Hij is opgestaan;
Hij leeft, Hij leeft!'
[2]
De discipelen waren zo moe,
ze treurden om hun Heer;
waar moesten ze nu nog naartoe?
Hun meester was er niet meer.
Maar Maria riep plotseling:
'Hij heeft gedaan,
wat Hij gesproken heeft!
Hij is opgestaan,
Hij is opgestaan,
Hij leeft, Hij leeft!
Hij is opgestaan,
Hij is opgestaan,
Hij leeft, Hij leeft!