(253) Het water steeg wel hoog

[1]
Het water steeg wel hoog,
maar wonder boven wonder,
ging Noach niet ten onder,
de ark alleen bleef droog,
de ark alleen bleef droog.
[2]
De dieren gingen mee,
de groten en de kleinen,
met Noach en de zijnen.
De dieren twee aan twee.
De dieren twee aan twee.
[3]
Zij dreven maanden rond.
Toen ging het water zakken,
de duif vond groene takken,
de ark liep aan de grond.
De ark liep aan de grond.
[4]
De aarde was er weer.
En mens en dier mocht wonen
onder de groene bomen,
in vrede met de Heer.
In vrede met de Heer.
[5]
De regenboog staat hoog,
als teken voor de volken,
Gods woorden te vertolken:
het land, het land blijft droog,
het land, het land blijft droog.