(173) Dit moogt gij, Jezus' jongren, nooit vergeten

[1]
Dit moogt gij, Jezus' jongren, nooit vergeten:
wij hebben van het éne brood gegeten
en uit één kelk gedronken, één in vrede
en Jezus' leden.
[2]
Laat ons de vrede met elkaar bewaren,
geboognen sterken en de zwakke sparen,
dan zullen wij de laatste wil des Heren
met daden eren.
[3]
Daartoe zal ons zijn liefde moeten brengen.
O Heer, wil toch dit grote werk volbrengen:
één kudde zij't, éé Herder, die hen leidde
tot d'eeuwge weide.