O vijand, hebt gij door uw macht,
't Verwoesten voor altoos volbracht?
Hebt gij de steden gans bedorven?
Is haar gedachtenis verstorven?
7 Neen, dwaas, uw hoop zal ras vergaan,
Maar 's HEEREN troon zal eeuwig staan;
Dien wilde Hij onwrikbaar stichten,
Om naar het heilig recht te richten.