[1]
Laten wij met Jezus wand'len;
volgen wij die Heiland na
in ons denken, spreken, hand'len,
waar de weg ook henen ga!
[2]
Laat ons volgen, 't hoofd geheven,
is ons pad ook een woestijn,
wetend, dat wij pelgrims zijn.
Leer ons dicht bij U te leven.
Trouwe herder, blijf ons bij;
waar U voorgaat volgen wij.
[3]
Laten wij met Jezus lijden,
die ons liefhad tot de dood.
Uit het lijden kiemt verblijden;
Hij maakt onze vreugde groot.
[4]
Als wij hier met tranen zaaien,
welk verdriet ons is bereid,
hoop schenkt troost en lijdzaamheid;
juichend zullen wij eens maaien.
Heer, maak ons in 't lijden stil;
leer ons lijden naar Gods wil.
[5]
Laten wij met Jezus sterven,
daar zijn dood ons leven is.
Door Hem mogen wij verwerven
vrijspraak en behoudenis.
[6]
Heer, dood U in ons het kwade!
Sterven wij der zonde af!
Voer ons door de poort van 't graf
tot de troon van Gods genade.
Wie in 't sterven U verwacht,
die zal opstaan door uw kracht.
[7]
Laten wij met Jezus leven,
die het graf niet houden kon;
laten wij ons leven geven
Hem, die stierf en overwon!
[8]
Levensvorst, die U beleden,
zijn met U ook opgestaan.
Zo breekt 't nieuwe leven aan,
dat wij in uw dienst besteden.
Leef in ons, dan leven wij:
overwinnaars, eeuwig vrij.