Geen leeuw is heter op de jacht;
Geen jonge leeuw kan, in zijn kuilen,
Met meerder list het oog ontschuilen,
Dan hij, die mij ter prooi verwacht.
Beschaam het aangezicht dier bozen.
Uw grimmigheid vell' hen ter neer.
Bevrijd mij met Uw zwaard, o HEER',
Van 't snood geweld der goddelozen.