(485) Laat m' in U blijven, groeien bloeien
485
[1]
Laat m' in U blijven,
groeien bloeien,
o Heiland, die de wijnstok zijt!
Uw kracht moet in mij overvloeien,
die tot het ware leven leidt.
Doorstroom, beziel en zegen mij,
opdat ik waarlijk vruchtbaar zij.
[2]
Ik kan mijzelf
geen wasdom geven.
Niets kan ik zonder U, o Heer!
In uw gemeenschap kiemt het leven,
dat groeit en vrucht draagt tot uw eer.
Uw Geest zij in mij uitgestort;
de rank, die U ontvalt, verdort.
[3]
O Heer, ik wil
van U niet scheiden!
'k blijf d' uwe altijd, blijft Gij de mijn.
Uw liefde moet alom mij leiden,
uw leven moet mijn leven zijn.
Uw licht moog' schijnen in mijn huis:
geef kruis naar kracht en kracht naar kruis.
[4]
Laat mij, o Heiland,
mogen dragen
in uw gemeenschap rijke vrucht:
Gij blijft tot 't einde van mijn dagen
de Heer, naar wie mijn ziele zucht.
O, Wijnstok in Gods zonneschijn,
doe uwe ranken vruchtbaar zijn!